vrijdag , 19 april 2024
Nationaal Zweefvliegcentrum Terlet

Nationaal Zweefvliegcentrum Terlet luidt noodklok

Terlet, 8 september 2017 – De voorgestelde in- en uitvliegroutes van Lelystad Airport, maar ook de alternatieve vliegroutes, beperken het luchtruim van de zweefvliegers op Nationaal Zweefvliegcentrum Terlet. Dit zweefvliegveld vormt de thuisbasis voor zo’n zevenhonderd zweefvliegers, die niet alleen lokaal, maar ook overland vliegen. Bijvoorbeeld richting Utrecht, Groningen, Enschede, Venlo en het Roergebied in Duitsland. Een overlandvlucht duurt al gauw zo’n vier uur en heeft een gemiddelde afstand van wel driehonderd kilometer. Maar er zijn ook langere vluchten mogelijk, soms wel met een vluchtduur van wel tien uur en een afstand van meer dan duizend kilometer. Op Terlet ‘staan’ ongeveer 150 zweefvliegtuigen (in club- en privé-eigendom). Daarmee zijn dit jaar meer dan 300.000 overlandkilometers gevlogen.

Als de voorliggende in- en uitvliegroutes van Lelystad daadwerkelijk in gebruik worden genomen, zullen overlandvluchten tot het verleden gaan behoren en zijn de zweefvliegers op Terlet (maar ook elders in Nederland) veroordeeld tot het vliegen van een ‘rondje om de kerk’. Ook de Nationale Kampioenschappen zweefvliegen, die traditioneel op Terlet gehouden worden, komen hierdoor ernstig in gevaar.

Op Terlet zijn er de laatste jaren veel zweefvliegclubs bij gekomen. Deze hadden oorspronkelijk een ‘eigen’ (vlieg)veld, in het westen van ons land. Als gevolg van de steeds verder uitbreidende luchtruimsectoren en het sluiten van vliegvelden (ten behoeve van o.a. woningbouw), kunnen ze daar niet meer terecht. Voorbeelden zijn de Zuid Hollandse Vlieg Club (ZHVC), die vroeger op vliegveld Valkenburg gevestigd was. Of de Delfse Studenten Aero Club (DSA) die op Vliegveld Ypenburg vloog. In het rijtje horen helaas ook, de Eerste Zaanse Zweefvlieg Club (EZZC), Zweefvliegclub Ameland (ZCA) en de Zweefvliegclub Rotterdam (ZCR). Deze ‘geforceerde’ tendens om de zweefvliegsport uit het westen van Nederland naar het oosten te her-huisvesten is al decennia aan de gang, maar nu wordt het zweefvliegen ook in het oosten, verder beperkt.

“Van de mensen, die op Terlet hun hobby uitoefenen, komt meer dan de helft uit het westen. Hun reistijd bedraagt minimaal een uur”, zo stelt Maarten Baltussen. Hij is de voorzitter van de Stichting Nationaal Zweefvliegcentrum Terlet (SNZT). Baltussen vindt ook dat de sociale en maatschappelijke functie van Terlet niet moet worden vergeten. Op Terlet worden leerling zweefvliegers (zowel jongens, als meisjes) vanaf 14 jaar opgeleid. Sommigen maken op die leeftijd zelfs hun eerste solovlucht. Ongeveer veertig procent van deze jongeren vindt later een baan in de professionele vliegerij. Bijvoorbeeld bij een luchtvaartmaatschappij, zoals de KLM. Het is niet voor niets dat EPST, een opleidingsinstituut voor beroepsvliegers, de iFly regeling in het leven heeft geroepen. Hierdoor kunnen jongeren tegen een gereduceerd tarief leren zweefvliegen. Een ander voorbeeld: de KLM Luchtvaartschool is de hoofdsponsor van de NK Zweefvliegen. Luchtvaartmaatschappijen en vliegscholen erkennen daarmee de brede sociale en educatieve functie van Terlet.

“Het ministerie van I&M heeft in Nederland (als enig land in Europa!) het gebruik van de transponder voor zweefvliegtuigen verplicht gesteld. Hierdoor zijn de zweefvliegers in Nederland geconfronteerd met een totale investering van ca. 1,5 miljoen euro. Deze investering zou zich terug moeten betalen door een vrijer gebruik van de luchtruimsectoren, samen met andere gebruikers”, aldus Baltussen.

Veel zweefvliegers zijn zelf werkzaam als beroepsvlieger bij een grote luchtvaartmaatschappij. Zij zijn praktisch unaniem in hun oordeel dat het luchtruim – om het vliegverkeer van Lelystad Airport te kunnen accommoderen – reeds beschikbaar is binnen de huidige luchtruimstructuur, zoals deze momenteel is ingericht door de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK). Er is dus geen operationele noodzaak om (nog meer) luchtruim weg te nemen van de andere luchtruimgebruikers.

Op politiek en bestuurlijk niveau worden de belangen van de zweefvliegers behartigd door de KNVvL. De problematiek van vliegveld Teuge, met name de gevolgen voor de aldaar gevestigde paraclub, heeft al in ruime mate de pers gehaald. Een voorgestelde route, midden over het vliegveld, betekent het einde van het parachutespringen op Teuge. De problemen voor Terlet zijn van een gelijke orde. Als er niet meer voldoende overland kan worden gevlogen, dan leidt dat tot verdere afkalving van het zweefvliegen in Nederland, wellicht zelfs tot de volledige teloorgang.