dinsdag , 19 maart 2024

Schiphol kan na 2020 in kleine stapjes groeien

Schiphol kan na 2020 in kleine stapjes groeien, maar die groei is niet vanzelfsprekend. Alleen na aantoonbare vermindering van de hinder voor omwonenden, krijgt de nationale luchthaven in ruil wat extra ruimte. ‘Eerst zien dan geloven’ is de kern van de nieuwe benadering van minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat). Ze gaat wettelijk vastleggen dat de overlast van de luchthaven voor de omgeving steeds verder afneemt. De minister wil onder meer dat het aantal nachtvluchten omlaag gaat.

Het kabinet heeft vandaag ingestemd met de nieuwe uitgangspunten van de minister voor de ontwikkeling van Schiphol in de eerste jaren na 2020. Hiermee brengt de minister de nieuwe werkwijze in de praktijk die ze ook op de langere termijn voor de luchtvaart in Nederland voor ogen heeft. Eind dit jaar stelt het kabinet de luchtvaartnota voor de toekomstige ontwikkeling van de luchtvaart in Nederland tot 2050 vast. Naast hinderbeperking zal ook de verduurzaming van de luchtvaart daarbij een centrale rol spelen.

Basisvoorwaarde in de plannen voor Schiphol is dat eventuele groei alleen mogelijk is als het veilig kan. In het Regeerakkoord is afgesproken dat het kabinet de beperking van de hinder voorop stelt en de luchthaven perspectief houdt op groei. Dit is van belang om de sector in staat te stellen de benodigde investeringen in veiligheid, innovatie en duurzaamheid te doen.

Minister Van Nieuwenhuizen wil de nationale luchthaven voor de middellange termijn ruimte geven om groei te verdienen voor ontwikkeling. Dit is nodig om de positie van de banenmotor Schiphol te behouden en te verstevigen. Hoeveel Schiphol per jaar aan extra vliegbewegingen krijgt, wordt bepaald nadat de hinder voor omwonenden – op basis van harde indicatoren – is beperkt.

Minister Van Nieuwenhuizen:
“Schiphol is één van de pijlers van de Nederlandse economie. We zijn een handelsland. We verdienen ons brood met onze nationale luchthaven met zijn directe verbindingen naar alle continenten. Internationale bedrijven zijn hier gevestigd vanwege Schiphol. Zij zorgen voor banen. Werk is er ook voor de velen die op Schiphol of bij de luchtvaartmaatschappijen aan de slag zijn. Tegelijkertijd zien we dat mensen in de omgeving van de luchthaven veel hinder ervaren. We willen die overlast flink terugschroeven en we stellen dat als harde voorwaarde. De tijd van the sky is the limit is voorbij. We gaan het anders doen. Schiphol zal ieder stapje groei eerst moeten verdienen.”

Het kabinet houdt vast aan de afspraak uit 2008 dat Schiphol tot en met 2020 maximaal 500.000 vliegbewegingen mag hebben. De komende maanden werkt minister Van Nieuwenhuizen mede op basis van gesprekken met de delegaties van bewoners en bestuurders van de Omgevingsraad Schiphol, de vertegenwoordiger van de milieuorganisaties en met de luchtvaartsector de aanpak voor groei op de middellange termijn uit. De minister richt zich bij hinderbeperking in eerste instantie op het terugdringen van de overlast voor de directe omgeving. Ze wil het aantal nachtvluchten omlaag brengen en paal en perk stellen aan het gebruik van de banen in de nacht of late avond waar de mensen veel last van hebben. Ook vraagt ze van de sector extra investeringen in de leefomgeving waar mensen wonen die de ergste hinder ervaren.

De hinder die mensen in de omgeving ervaren wordt op basis van de werkwijze stapje voor stapje minder. Veiligheid is bij iedere ontwikkeling een absolute voorwaarde. Ze heeft eerder al aan de Tweede Kamer laten weten dat Schiphol binnen de huidige luchtruimstructuur en het operationele systeem niet meer dan 540.000 vliegbewegingen per jaar kan afwikkelen.

In de luchtvaartnota komt Van Nieuwenhuizen met een nadere uitwerking voor de ontwikkeling van de luchtvaart in Nederland en de luchthavens op de lange termijn.

Van Nieuwenhuizen:
“We willen met zijn allen vliegen, maar we willen ook allemaal rust en schone lucht. Het is complex om dit samen te brengen. Op basis van alle gesprekken die we het afgelopen jaar hebben gevoerd, ben ik er van overtuigd dat het anders moet en kan. Ik wil een goede balans met duidelijke regels die strikt worden gehandhaafd. Heldere voorwaarden die voor iedereen controleerbaar zijn. Een aanpak waarbij we andersom gaan werken en sector iets krijgt nadat het is verdiend. Boter bij de vis. De automatische piloot gaat er af.”