vrijdag , 26 april 2024

Dronevliegers voor invoering dronebrevet

Het merendeel van de dronebezitters in Nederland en België ziet wel wat in een verplicht theoriecertificaat voor recreatieve dronevliegers. Dat blijkt uit een lezersonderzoek dat uitgevoerd werd door Dronewatch.nl. Verder blijkt uit de respons dat veel amateurvliegers een carrière als professioneel dronepiloot ambiëren, met name op het gebied van fotografie en video.

Deelnemers
Aan het onderzoek deden 855 respondenten mee, waarvan 103 uit België. De meeste Nederlandse dronevliegers wonen in de provincies Noord-Brabant, Zuid-Holland, Noord-Holland en Gelderland. In Flevoland woont het kleinste aantal droneliefhebbers. De gemiddelde leeftijd is 45 jaar. Uit de cijfers blijkt dat er maar weinig vrouwen geïnteresseerd zijn in drones: ruim 96% van de respondenten is man.

Ruim de helft van de respondenten (52%) bezit slechts één drone. Eénvijfde deel van de deelnemers heeft twee drones in bezit. Nog éénvijfde deel heeft helemaal geen drone. De rest bezit drie of meer drones. De meeste dronebezitters zijn relatief kort in de weer met drones: ruim de helft van de dronevliegers is nog geen twee jaar in het bezit van een drone. Slechts 15% van de ondervraagden is langer dan drie jaar actief met drones.

Het merk DJI is veruit favoriet bij de deelnemers. Maar liefst 72% geeft aan te vliegen met toestellen van DJI. Yuneec komt met afstand op de tweede plaats, met een ruime 6%. Zelfbouw wint het verrassend genoeg van andere merken zoals Walkera, Parrot en Powervision.

Bijna éénderde van de deelnemers is van plan om in 2018 een nieuwe drone te kopen. Een nog veel grotere groep (bijna 47%) zegt de aanschaf van een drone te overwegen. Als het gaat om de eisen die gesteld worden aan een volgende drone dan worden zaken als langere vliegtijd en betere camera’s het vaakst genoemd. Draagbaarheid en gebruiksgemak worden ook vaak genoemd als belangrijke producteigenschappen.

Gebruik
Driekwart van de deelnemers gebruikt hun drone voor het hobbymatig fotograferen of filmen. Eénderde zegt gewoon af en toe wat te vliegen. Het racen met drones is niet echt populair: slechts een kleine 6% geeft aan zich hiermee bezig te houden. Daar staat tegenover dat 12% overweegt om in de toekomst te gaan droneracen.

Circa één op de vijf respondenten zegt al beroepsmatig gebruik te maken van drones. Eénderde deel van die groep bestaat uit ROC-light vliegers met een toestel tussen de 1 en 4 kg. 9% van de beroepsgroep vliegt onder de microdrone regeling (tot 1 kg). De overige professionals vliegen met een RPA-L voor een ROC-gecertificeerd gebruik, huren externe piloten in, of zijn nog bezig met opleidingen.

Het leeuwendeel van de (toekomstige) professionals is geïnteresseerd in fotografie (74%) en video (68%). Inspectiewerk wordt door één op de drie professionals genoemd als voornaamste toepassing. Daarna volgen vastgoed (23%), metingen (15%), bouw (16%), landbouw (14%) en mapping (13%). Toepassingen als security, monitoring en hulpverlening worden elk door één op de tien professionals genoemd.

Uit het onderzoek blijkt dat drones regelmatig neerstorten, als gevolg van technisch falen of een menselijke fout. Bijna 40% van de mensen die in het bezit zijn van een drone heeft wel eens een crash of fly-away meegemaakt.

Regelgeving
Als het gaat om bekendheid met de huidige regelgeving voor drones dan scoren de lezers van Dronewatch buitengewoon goed: maar liefst 96,5% van de deelnemers zegt bekend te zijn met de regelgeving. Tweederde van de ondervraagden vindt het een goed idee dat er een verplichte kennistest wordt ingevoerd voor recreatieve dronevliegers. Slechts éénvijfde vindt dit een slecht idee.

Minder positief is men over de aankomende strengere regelgeving voor hobbydrones, waarbij er nog maar 50 meter hoog en 100 meter ver gevlogen mag worden. Bijna de helft van de respondenten vindt dat de regels veel te streng worden. Eénderde vraagt zich bovendien af waarom er niet gewacht wordt op de Europese regelgeving. Slechts iets meer dan éénvijfde kan zich vinden in de strengere regels.

Van de deelnemers denkt éénderde dat de regels weinig verschil maken omdat degenen die problemen veroorzaken toch wel hun gang gaan. Een bijna even groot deel vindt dat de huidige regels prima volstaan. Een heel kleine groep (nog geen 4%) zegt zich niets aan te trekken van de nieuwe regels omdat er toch amper wordt gehandhaafd.